- Veel verkleinwoorden zijn makkelijk te maken. Vaak komt er -je, -tje of -etje achter het woord. Soms komt er een extra medeklinker bij in de verkleinvorm (bijvoorbeeld bal wordt balletje).
Voorbeelden:
- bank - bankje
- stoel - stoeltje
- fiets - fietsje
- boot - bootje
- bal - balletje
- kar - karretje
- Woorden die eindigen op -ing krijgen -inkje of -ingetje er achter.
Voorbeelden:
- koning - koninkje
- tekening - tekeningetje
-
Woorden die eindigen op een -m krijgen
meestal -pje er
achter. Voorbeeld:
- riem - riempje
- Woorden die eindigen op een a, é, o of u krijgen een extra klinker in de verkleinvorm. Woorden die eindigen op een i krijgen ie in de verkleinvorm.
Voorbeelden:
- auto - autootje
- café - cafeetje
-
taxi - taxietje
- Woorden die eindigen op een y, woorden die een afkorting zijn of woorden die cijfers bevatten krijgen in de verkleinvorm een apostrof.
Voorbeelden:
- baby - baby'tje
- sms - sms'je
- A4 - A4'tje
De volgende verkleinwoorden moet je onthouden:
- jongen wordt jongetje
- machine wordt machientje
- aspirine wordt aspirientje
- karbonade wordt karbonaadje
Hieronder zal je een aantal oefeningen terugvinden i.v.m. het thema